Interview met prof. dr. Yvonne Sliep, grondlegger van de Inclusiecoaching Methode
Haar ervaringen met internationale conflicten resulteerde in een effectief model voor conflicthantering in lokale gemeenschappen en het creëren van een inclusieve samenleving. Het gebruik van kritische-reflectiemethodiek, storytelling en interventies geeft inzicht in verborgen dynamieken en draagt effectief bij aan verdraagzaamheid en acceptatie om zo tot een meer gelijkwaardige samenleving te komen.
Hoe is het idee van de lussen ontstaan?
Samen met collega’s van de universiteit, begon Yvonne op ngo-niveau hun zorgen te delen over hoe moeilijk het leek om tot een meer gelijkwaardige samenleving te komen.
Zelfs wanneer mensen deze visie omarmden en goede interventies en duidelijke intenties hadden om tot actie te komen, bleef het vaak bij woorden in plaats van de daad bij het woord te voegen. Yvonne Sliep
Terwijl zij zich afvroegen waarom dit zo was, realiseerden zij zich dat zelfreflectie en wat mensen individueel doen, te weinig bijdroeg om een samenleving te kunnen transformeren.
We hebben een dieper inzicht nodig, we moeten met elkaar praten, en de blinde vlekken en aannames blootleggen waar wij naar handelen. We zouden diepere dialogen kunnen voeren als we een veilig plek hadden waar we dit kunnen doen – een ruimte die dit vergemakkelijkt, waar we onze urgente gedachten naar elkaar kunnen uitspreken, en in gesprek met elkaar tot een dieper kritisch bewustzijn kunnen komen. Dit moet een ruimte zijn waar een structuur te vinden is die bijdraagt aan veiligheid en vertrouwen. Het kan niet tijdens een gewone bijeenkomst gebeuren; er zijn een proces en een structuur voor nodig.
Deze structuur wordt door de lussen geboden. De lussen zijn onderling verbonden en zorgen ervoor dat we in dialoog tot blijvende inzichten komen. In die fase denken we niet meer bewust in termen van lussen, maar holistisch. Dit helpt ons om ethisch te handelen met een authenticiteit die verdergaat dan wat alleen voor ‘mij persoonlijk’ goed is, maar ‘voor ons allemaal’. ‘Ik’ wordt ‘wij’. – Yvonne Sliep
Hoe gaat dit in de praktijk?
Elke context is anders, maar in de kern is die hetzelfde. We leven in een wereld met machtsrelaties; wat we doen komt voort uit onze waarden en identiteit, waardoor we een moreel kompas ontwikkelen.
We handelen individueel, collectief en namens anderen (individuele, collectieve en ‘proxy’ agency) en zijn daarbij verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden overeengekomen; we proberen steeds de daad bij het woord te voegen. Om tot kritische relationele reflectie te komen, moeten we in diepe dialoog blijven. Zodra we dit hebben bereikt, verhogen we onze kans om onze bedoelingen te vertolken en tot een meer gelijkwaardige en inclusieve samenleving te komen.
Via ons collectief sociaal handelen kunnen we de samenleving transformeren. Het beïnvloedt hoe naar de wereld kijken, hoe we onze interventies plannen en onze resultaten begrijpen. We kunnen onze situatie met meer helderheid en objectiviteit bekijken. We worden ons meer bewust van onze context.
Omdat we met tijdlijnen werken, kunnen we terugblikken en vooruitkijken. Dit geeft meer inzicht. Zodra het een vaste plek heeft gekregen, wordt ons denken en handelen hierdoor bijna automatisch beïnvloed. In die fase denken we niet meer bewust in termen van lussen, maar holistisch.
Kritische reflectie is het vermogen om jezelf te onderzoeken terwijl je anderen bevraagd, Om multidimensionaal te kijken, om wij te worden. – Yvonne Sliep
Waar wordt deze methode gebruikt?
In de afgelopen vijftien jaar is de methode als kernvak, genaamd ‘The Personal is The Professional’, op masterniveau aangeboden aan de Universiteit van KwaZulu-Natal, waar ik werk. Het heeft een zeer theoretische basis maar is in wezen erg experimenteel. In de afgelopen jaren heeft het als kader gefungeerd voor het gemeenschapswerk dat deel uitmaakt van dezelfde masteropleiding. Dit kader is in combinatie met narratieve oefeningen in projecten in veel andere landen toegepast, vooral op het Afrikaanse continent. Bijvoorbeeld in: Zuid-Afrika, Oeganda, Kenia, Burundi, Congo, Zimbabwe en Soedan.
Het is ook op grote schaal in Australië gebruikt, door organisaties die vooral met migrantenpopulaties werken. Ook in Sri-Lanka, Cambodja en Nepal zijn kleinere projecten uitgevoerd. Op Curaçao hebben we het model zowel binnen de overheid als op ngo-niveau toegepast.
Wat is de belangrijkste les die je bij het toepassen van deze methode door de jaren heen hebt geleerd?
Het werk is dynamisch en herhaalt zich. Daarmee bedoel ik dat we de situatie en resultaten die in de loop van de tijd dynamisch gegenereerd worden, steeds opnieuw blijven bekijken. Ik vind het geweldig hoe mensen geïnspireerd raken als ze dingen over zichzelf en de ander ontdekken die ze nog niet eerder wisten. Dat gebeurt niet als je er alleen maar over leest.
De methode heeft veel experimentele oefeningen waarmee je zelfkennis en kennis over de ander opdoet. Het resultaat is bij twee groepen nooit identiek – er worden diepe relaties gevormd tussen de mensen die het proces gezamenlijk doorlopen.
We begrijpen dat de veronderstellingen van waaruit wij werken bepalen hoe we handelen, maar we moeten die veronderstellingen met anderen stuk voor stuk bekijken (‘uitpakken’). Naarmate het vertrouwen groeit, zijn mensen meer bereid zich kwetsbaar op te stellen en te gaan onderzoeken, wetend dat zij niet worden veroordeeld, maar gerespecteerd.
Dat we invloed kunnen hebben op de wereld waarin we leven en werken, geeft betekenis aan het leven van mensen. Ook ik leer van elk proces waar ik deel van ben en dit stemt altijd tot nederigheid.
Welke risico’s en valkuilen komen erbij kijken?
Mensen die aan het proces deelnemen, moeten gemotiveerd zijn om mee te gaan in de reis die bijdraagt aan het leven en aan een rechtvaardiger en gelijkwaardiger samenleving. Het vereist een open geest en de bereidheid om kwetsbaar te zijn bij het verkennen van jezelf. Om dit mogelijk te maken, moet een heel veilige en vertrouwelijke omgeving worden gecreëerd. Het proces moet ook vakkundig worden begeleid.
De begeleider moet persoonlijke follow-ups doen. Idealiter is de groep niet groter dan tien deelnemers en is iedereen bij alle sessies aanwezig. Het inkorten van het proces verlaagt de kwaliteit en kan zelfs schadelijk zijn.
Soms is het voor de deelnemers een uitdaging als zij zich realiseren dat het hebben van meer macht en privileges ook betekent dat ze meer verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid dragen.
Ons dominante sociale discours bevoorrecht groepen met een bepaalde etniciteit, opleiding, klasse, geslacht, enzovoort. Een witte man uit de middenklasse met een goede opleiding wordt bijvoorbeeld macht toegerekend. Dit kent de maatschappij hem toe zonder dat hij daar iets voor hoeft te doen.
En dit is precies wat een dominant sociaal discours doet: domineren. Mensen zijn zich mogelijk niet bewust van de macht die hen is toegerekend, omdat die er altijd is geweest. Dat kan dus een zogenoemde ‘blinde vlek’ zijn. Werken met blinde vlekken kan ook tot een “aha-erlebnis” leiden – een openbaring. We moeten begrijpen hoe we in deze dominante sociale discoursen de tijd moeten nemen om bedachtzaam te reflecteren en ruimte voor het proces te reserveren, zodat het zijn beloop kan hebben.
Het doel is dat alle betrokkenen sterker uit het proces komen, met meer helderheid en een moreel kompas om door lastige situaties in ons persoonlijke en beroepsleven te kunnen navigeren. Het proces is niet altijd comfortabel, maar we ademen er doorheen: pas als je de grenzen van je comfort bereikt, vindt er groei plaats.
Hoe kijk je naar de toekomst van de lussen en het onderliggende verhaal/gedachtegoed?
In mijn eigen werk heb ik gezien hoe het kader, dat alle loops omvat, de basis vormt voor de interventies; daarbij is het doel om tot individuele en collectieve gedragsverandering te komen. Begeleiders en coaches die zich in de methode bekwaamd hebben, bereiken betere resultaten in hun werk, wat zeer stimulerend is voor beoefenaars.
Ik hoop dat mensen zich meer op hun gemak gaan voelen bij het ontleden (‘uitpakken’) van hoe macht werkt, en dit gaan zien als bron van mogelijkheden en kansen voor meer gelijkheid. We zijn maar zo sterk als de zwakste schakel, en we kunnen onze menselijke keten versterken.
Onze grondwetten zijn geformuleerd om de mensenrechten te beschermen. Ze zijn democratisch opgesteld. Ze zijn duidelijk en geven ons een anker in de samenleving. Helaas blijft het een uitdaging om deze in gewoonten om te zetten. Het kader voor kritische reflexiviteit, met zijn lussen, is een krachtig instrument om visie om te zetten in handelen, op een diepgaande transformerende manier. We willen meer dan pleisters plakken op wat fout gaat, we willen sociale misstanden niet steeds zien toenemen. We willen omstandigheden en handelingen creëren zodat we in ons leven ook echt kunnen toepassen waar we in geloven.
Geef een reactie